Beknopte informatie
Wat is een implantaat?


Waar kunnen implantaten voor gebruikt worden?
Implantaten kunnen in zeer veel situaties worden toegepast, variërend van steunpunt voor een beugel tot een drukknop onder een kunstgebit. Hieronder een aantal veel voorkomende situaties:
In dit geval ontbreken meerdere gebitselementen. Om een niet uitneembare en dus vaste vervanging te maken zijn in dit geval drie implantaten geplaatst, waarover heen een drie-delige brug is vastgelijmd.
Het is niet altijd nodig om voor elk ontbrekend gebitselement een implantaat te plaatsen; bijvoorbeeld een drie-delige brug kan soms ook op twee implantaten geplaatst worden, de behandelend tandarts-implantoloog kan dit in uw individuele situatie beoordelen.
Een kunstgebit dat vastklikt op implantaten wordt een overkappingsprothese genoemd. In de kaak worden over het algemeen twee of vier implantaten geplaatst. Op deze implantaten kunnen drukknopjes, zie bovenste afbeeldingen links of een staaf-huls constructie geplaatst worden, zie bovenste afbeeldingen rechts.
In de prothese is ruimte gemaakt en er bevinden zich hulzen die om de staaf heen klikken. Hierdoor kan de prothese afsteunen op de implantaten en zal deze veel beter op zijn plaats blijven zitten. |
Wanneer kunnen implantaten geplaatst worden?
Wanneer bij iemand het kaakbot uitgegroeid is (ongeveer vanaf 18 jaar) kunnen in principe implantaten geplaatst worden. Er zijn echter meer voorwaarden waaraan voldaan moet worden:
In de bovenste afbeelding is te zien dat een deel van de schroef van het implantaat aan de linkerkant niet bedekt is met bot. Na het plaatsen van het implantaat zal de implantoloog het gebied waar te weinig bot is opvullen en bedekken met soort van velletje, wat een membraan wordt genoemd. Het membraan beschermt het nieuw te vormen bot; het materiaal onder het membraan kan o.a. lichaamseigen bot zijn, maar ook donorbot, kunstbot en runderbot. Naar gelang de situatie en de hoeveelheid benodigd bot, zal er een van (of een combinatie) van de eerder genoemde materialen gebruikt worden. Deze techniek wordt Guided Bone Regeneration genoemd (GBR).
In de bovenstaande afbeelding is na het plaatsen van het implantaat een gedeelte niet bedekt door bot. Het botdefect wordt opgevuld met (kunst)bot en bedekt met een membraam. Hoewel niet afgebeeld, zal het tandvlees hier weer overheen gehecht worden en zal het lichaam over het algemeen drie tot zes maanden nodig hebben om voldoende nieuw bot te vormen.
Ontsteking van het tandvlees, parodontitis genaamd, zal eerst behandeld moeten worden voordat implantaten geplaatst kunnen worden. De bacteriën die deze tandvleesontsteking veroorzaken kunnen namelijk ook de weefsels rondom de implantaten infecteren en daardoor ontsteking en botverlies veroorzaken.
Ziekten of medicijnen die een negatieve invloed hebben op de afweer kunnen een reden zijn om niet te implanteren.
Mensen die een hart- of herseninfarct hebben gehad, slikken vaak bloedverdunners; tijdens het zetten van de implantaten zal dit tijdelijk gestopt moeten worden, in overleg met de arts of trombosedienst is dit over het algemeen geen probleem.
Om het tandvlees rondom de implantaten gezond te houden moeten ze goed gepoetst worden, indien de verwachting is, dat dit door de lichamelijke of geestelijke gesteldheid niet goed mogelijk is, zal ook van de ingreep afgezien kunnen worden.
Er zijn ook factoren die de kans op succes wat kleiner maken zoals o.a. roken en suikerziekte. In overleg met de patiënt kan de ingreep wel uitgevoerd worden, maar is men zich wel bewust van het lagere slagingspercentage.
Hoe wordt de behandeling uitgevoerd?
De behandeling bestaat uit een aantal fases. Allereerst zal worden begonnen met het onderzoek en bespreken van het mogelijke behandelplan, in de volgende fase zullen de implantaten operatief worden ingebracht. Indien noodzakelijk zal na het vastgroeien een tweede ingreep volgen om het implantaat ‘boven het tandvlees’ te halen. In de laatste fase wordt de constructie, bijv. een brug op implantaten, gemaakt.
|
||
Röntgenopnames spelen een belangrijke rol bij de planning van de ingreep. Op een panorama röntgenfoto (OPG) kan de implantoloog goed de afstand tot anatomische structuren zoals een belangrijke zenuw in de onderkaak of de kaakbijholte in de bovenkaak, inschatten. In moeilijkere gevallen kunnen er meer opnames worden gemaakt zoals een CT-scan, waarbij het zelfs mogelijk is m.b.v. de computer de positie van de implantaten driedimensionaal te plannen.
De breedte van de kaakwal is op de normale (twee-dimensionale) röntgenfoto’s niet goed in te schatten, hiervoor zullen soms de eerder genoemde driedimensionale opnames gemaakt moeten worden (tomogram/CT-scan). Gelukkig kan de implantoloog door de kaakwal in de mond te onderzoeken vaak ook voldoende informatie verkrijgen. In sommige gevallen kan met een naaldje tot aan de benige kaakwal geprikt worden om de breedte van het bot onder het tandvlees te beoordelen, dit wordt ridge-mappinggenoemd. Door de mond te onderzoeken kan o.a. dus een inschatting worden gemaakt van de breedte van de kaakwal, maar ook van bijv. de manier waarop de tanden en kiezen op elkaar bijten. Soms worden er afdrukken genomen zodat de tandtechnieker een proefopstelling kan maken en/of een boormal. De lichamelijke gezondheid wordt met de patiënt doorgenomen en een behandelvoorstel met de eventueel mogelijke complicaties besproken en/of later schriftelijk toegestuurd. |
Een implantaat kan na de operatie door het tandvlees heen steken, wat een 1-faseinheling wordt genoemd of volledig door het tandvlees bedekt zijn, wat een 2-faseinheling wordt genoemd.
Bij een 1-fase inheling hoeft het tandvlees niet nogmaals opengemaakt te worden en kan na inhelingsfase direct een afdruk genomen worden van het implantaat.
Bij een 2-fase inheling wordt na het maken van een klein sneetje het implantaat opgezocht en daarop een ‘dopje’ (healing abutment) geschroefd dat boven het tandvlees uitsteekt. Deze tweede operatie is vaak een kleine ingreep, welke weinig nabezwaren geeft.De keuze van een 1-fase of 2 fase inheling is mede afhankelijk van het gebruikte implantaatsysteem, maar andere omstandigheden, zoals o.a. een botherstel operatie of een implantaat in een cosmetisch gebied, kunnen redenen zijn om voor een 2-fase inheling te kiezen. Welke aanpak voor uw specifieke situatie de beste is, zal uw implantoloog met u overleggen.
De nabezwaren van de implantaatoperatie kunnen van persoon tot persoon wisselend zijn. Het plaatsen van een implantaat in een gebied met voldoende bot en tandvlees zal over het algemeen niet veel klachten veroorzaken, uitgebreidere ingrepen zouden enkele dagen klachten kunnen geven. Bot zelf bevat geen zenuwen en is dus niet gevoelig voor pijn, de mogelijke pijn is dus afkomstig van het omgevende tandvlees/ weke delen. De voorgeschreven pijnstillers zullen helpen de pijn de pijn te bestrijden, in veel gevallen is tevens een mondspoelmiddel en een antibioticum verstrekt.
Mochten de implantaten onder een kunstgebit zijn geplaatst dan kan het tandvlees 1 tot 2 weken gevoelig zijn. Het is dan ook aan te raden om in die periode zacht voedsel te eten en het kunstgebit alleen te dragen als het noodzakelijk is.
Het bot heeft een bepaalde tijd nodig om tegen het oppervlak van het implantaat aan te groeien, waardoor deze voldoende vast zal gaan zitten zodat er een bijv. een kroon of een drukknopje voor een kunstgebit opgezet kan worden. De meest gebruikte inhelingstijd bedraagt voor de onderkaak drie maanden en voor de bovenkaak zes maanden. Tegenwoordig o.a. door verbetering van de implantaatoppervlakken propageren enkele systemen inhelingstijden (in ideale omstandigheden!!!) van zes tot acht weken. Zelfs het direct belasten van het implantaat wordt tegenwoordig gedaan. Dit is voornamelijk mogelijk bij de behandeling met implantaten van een tandeloze onderkaak, op andere plaatsen in de mond lijkt het erop dat het toch ten koste gaat van het slagingspercentage.
Klik hier voor uitgebreide informatie over het maken van een implantaatkroon!
Voor een kroon of een brug wordt er vaak een opbouw op het implantaat vastgedraaid, deze opbouw wordt een abutment genoemd. De uiteindelijke kroon zal als een soort van dopje over het abutment heen worden vastgelijmd. Een kroon of brug kan over het algemeen binnen twee tot drie weken na de eerste afdruk geplaatst worden; de vervaardiging van een kunstgebit (overkappingsprothese) duurt langer, ongeveer vier tot zeven weken.
Tijdens de nazorg-fase zal het implantaat over het algemeen om het halfjaar gecontroleerd moeten worden door een tandarts. Uiteraard is het belangrijk dat het implantaat goed gepoetst en schoongemaakt wordt.
Kosten
De kosten van een constructie op implantaten kunnen sterk uiteen lopen. Dit is ondermeer afhankelijk van de tandtechniekkosten, het gebruikte implantaatsysteem en methode. Ook de uitgebreidheid van de behandeling heeft daar invloed op, een grote brug met extra botherstel operatie zal duurder zijn dan een enkele kroon op een implantaat zonder botherstel operatie.
Grofweg zou je kunnen zeggen dat een kroon op een implantaat, zonder extra ingrepen, ongeveer tussen de 1500 en 2200 euro kost. Mochten meerdere tanden en/of kiezen met een implantaatbrug vervangen moeten worden dan zullen de kosten hoger liggen. Een consult bij een implantoloog kan uw meer duidelijkheid verschaffen.
Een overkappingprothese op twee implantaten zal grofweg rond de drie- en vierduizend euro kosten, maar kan grotendeels vergoed worden door uw verzekeringsmaatschappij. De tandarts-implantoloog zou een voorstel hiervoor kunnen indienen bij uw verzekering. Uw eigen tandarts of tandprotheticus kan u door verwijzen naar een implantoloog.
© tandarts.nl – Auteur JW Vaartjes, beknopte versie